maandag 20 juni 2011

Vaderdag


Vaderdag. Wat zal ik er eens van zeggen. Ik werd de afgelopen drie weken compleet doodgegooid met Vaderdagaanbiedingen. Misschien dat het aan mij lag hoor, maar ik had het idee dat er meer reclame voor Vaderdag dan voor Moederdag gemaakt werd. Ik wil er verder niets mee zeggen, maar het viel me gewoon op.
Vaderdag dus. Vroeger maakten we op school hele werkstukken, die we hem dan op zondagochtend gaven. Dan kropen we eerst tussen pa en ma in in bed, en daarna mocht hij het uitpakken. Later werden het ontbijtjes op bed, en nog later werd het voor hem een Duitse in bed. Zij was er echter ook op de overige 364 dagen. Zou zij zich ook nog eens extra inpakken op Vaderdag? Met een mooi, extra opvallend bloemetjesgordijn? Ik wil het niet eens weten.
Laatst was ik bij de drogist, ik moest even wat dingen kopen. Kreeg ik bij de kassa een kaartje: “Waarom jouw vader de beste is.” Ik antwoordde dat ik ‘geen vader heb’. De blik in de ogen van de verkoper was bijna meelijwekkend. Hij stond te stuntelen, begon iets in de trant van ‘sorry’ te stotteren en hij durfde me niet meer aan te kijken. De arme man, hij schaamde zich zichtbaar de ballen uit zijn broek. Ik keek hem aan, zei vrolijk ‘Hij is niet dood hoor. Nou, houdoe hè!’ en verliet de winkel. Ik heb hem vast zwetend achtergelaten.
Onderweg naar huis bedacht ik me hoe het zou zijn als ook ik Vaderdag zou vieren vandaag. Zou ik hem dan ontbijt op bed gebracht hebben? Koffie, een eitje en een boterham met  kaas? Misschien ook nog wel een boekenbon, of zouden we ergens zijn gaan lunchen?
Vragen genoeg, maar ik heb de energie niet meer om de antwoorden te zoeken.
Vaderdag. Het went vast nooit.

Jij


Als ik naar jou kijk, is het net alsof ik in een ranzige slow motion film ben beland. De wereld lijkt te stoppen als jij langskomt. Het is zo’n film waarvan ik weet dat ik er niet naar moet kijken, maar ik doe het toch: puur om te kijken of ik het aan kan. Ik kan het niet aan -nog steeds niet.
Daar loop je , met opgeheven hoofd en samengeknepen ogen. De gang is van jou, lijk je te denken. Met het nonchalante gebaar waar de meeste vrouwen door van hun stoel glijden, schud jij je haar uit je ogen. Je staat stil en je recht je rug. Je laat je blik door de gang gaan en je vervolgt je weg. Ik staar naar je. Mijn ogen volgen je, tot je uit beeld bent. Mijn mond valt een beetje open. Niet van verbazing, maar van schrik.
Je komt terug, met een glimlach op je gezicht. Het valt me nu pas op dat je kuiltjes in je wangen hebt. De rest van je glimlach was me al veel eerder opgevallen. De combinatie zou nog best een soort ‘sexy’ kunnen zijn. Jammer dat jij degene áchter de glimlach bent.
Sommige mensen moeten niet met de mode meelopen. Jij bent er een van. Je hebt jezelf weer eens in een van je te strakke shirts gepropt. Wederom een ‘het-had-zo-sexy-kunnen-zijn’-momentje. Jammer dat jouw lichaam alleen maar zorgt voor natte ogen. Een triest geval ben je, eigenlijk. Niet meer te redden. Iris van Iersel schreef er al eens eerder over, maar eigenlijk ben jij gewoon echt een B.A.L. Iets beters kan ook ik er niet van maken, sorry.
Er zijn twee liefdes in je leven. Bier en, hoe ironisch: jijzelf. Die bierbuik: daar kun je niet omheen. Absoluut een niet te missen exemplaar. Niet erg sexy, een bierbuik voor je veertigste, maar wie ben ik om daar wat van te zeggen? Je bierbuik en jij stralen, barsten van het zelfvertrouwen -en bier- terwijl je met je zelfingenomen glimlach door de school loopt. Jouw paradijsje. Jij zal de wereld eens laten zien wat journalistiek is.
Je hebt een trouwe groep volgers. Makkelijk herkenbaar: zelfingenomen, omhooggevallen bierbuiken, met aan hun zijde uitgewoonde, eveneens bierdrinkende en shag-rokende vrouwen. En jij? Jij bent het hoofd van deze elite. Het is maar waar je trots op bent.
Het liefst zou ik je een keer mee willen nemen om te gaan shoppen. Om je eens een outfit aan te meten die bij je past. Eentje waar je helemaal goed ín past, zeg maar. Ik doe het niet. Het is veel te leuk om je te zien falen met datgene wat de man maakt: kleding. Van de rest moet je het namelijk al helemaal niet hebben.

woensdag 8 juni 2011

Groenten-nazi's


Ongeveer half Europa ligt op z’n kop. De reden: de Enterohaemorrhagic Escherichia coli bacterie, beter bekend als de EHEC-bacterie. Een bacterie die een dikke-darmontsteking kan veroorzaken waarbij bloedingen kunnen ontstaan.
Dit heb ik overigens van het internet gehaald hoor, mocht je denken dat ik dit allemaal wist. Zo slim ben ik nou ook weer niet. 
Goed, de EHEC-bacterie dus. In Duitsland worden mensen schijtziek door het eten van komkommers. Salades zijn van de menu’s in restaurants gehaald en komkommers worden massaal gemeden. Spanje is kwaad en eist een schadevergoeding van Duitsland omdat de Duitsers de Spaanse komkommers ‘vals beschuldigd’ hebben. In Nederland hoeft men opeens ook geen komkommers meer. Telers geven hun overschot aan komkommers aan olifanten -zij mogen er dus wel dood aan gaan, mocht het schadelijk zijn? Het leven is zo verschrikkelijk oneerlijk.
Mensen maken zich hier in Nederland druk over het feit dat ze misschien een besmette komkommer hebben. Kleine kans, aangezien de komkommers die in de Nederlandse supermarkten liggen, gewoon van Nederlandse bodem komen. Helaas is de mens net een kudde hersenloze beesten die elkaar zonder na te denken volgt. Doet de één iets niet, dan wil de ander opeens ook niet meer. Ik blijf het bizar vinden.
Misschien wil iemand de markt van de groenten -bestaat die?- wel saboteren. Omdat het niet lukte met “besmette komkommers” schoof hij -of zij- de schuld van de vijfentwintig doden in de schoenen van de taugé. Taugé. Wie eet dat überhaupt? Had dan iets beters verzonnen: paprika of zo. In ieder geval iets dat nog enigszins vaak gebruikt wordt in de Nederlandse keuken, zodat we in ieder geval een reden hebben om per direct in de stress te schieten en allerlei vage maatregelen te treffen.
Maar nee, het werd taugé. Uiteindelijk is ook de taugé onschuldig gebleken. Hierna werd besloten om sla en tomaten in een kwaad daglicht te stellen. De testen hebben echter nog niet voor schokkende uitslagen gezorgd: ook sla en tomaten blijken de boosdoener niet te zijn.
Duitsland. Wat brengt ons bij onze oosterburen? Juist: het enige verband tussen het virus en de doden is Duitsland. Iedereen liep daar de EHEC-bacterie op. Verrassend? Nou, eerlijk gezegd sta ik er niet zo van te kijken. Blijkbaar wordt er daar nog steeds gedacht aan wereldoverheersing. Dit keer willen ze de wereldbevolking uitroeien door middel van besmette groenten.
Ik wacht met spanning de dag af waarop de Duitsers met een onverwoestbaar kakkerlakkenleger op de proppen komen. Misschien hebben ze daar wat meer succes mee. Gezien deze miezerige poging als groenten-nazi’s geloof ik dat de kans nihil is dat de wereld ooit nog wordt overgenomen door de Duitsers.
Gelukkig, dan is dat ook weer een zorg minder.

zaterdag 21 mei 2011

Toch niet

Het vergaan van de wereld: ik ben er klaar voor. Ik heb me er bij neergelegd dat mijn laatste dag op deze aarde zou bestaan uit het snijden van vlees en kaas en in de trein zitten. Geen enorm boeiende dag dus, maar het moet zo zijn.  Ook heb ik me er bij neergelegd dat ik zal sterven in mijn dagelijkse outfit, en niet in dat ene leuke, maar net íets te dure jurkje dat ik vorige week niet gekocht heb. Omdat ik vorige week nog niet wist dat de wereld vandaag zou vergaan, zeg maar.


Naarmate de dag vordert, ga ik steeds vaker op de klok kijken. We lijken wel getrouwd, de tijd en ik. Ik rook ook gauw nog een pakje sigaretten. Ik ga toch dood, dus het maakt nu niets meer uit.
De minuten gaan voorbij,  sneller en sneller. Om kwart voor zes zit ik in de trein en passeer ik station Den Bosch -voor de laatste keer.
Nog veertien minuten te gaan. Mijn handen worden klam. Ik  word nu toch wel zenuwachtig. Mijn leven flitst in een paar seconden aan me voorbij. Twintig jaar zit er op, denk ik.
Nog tien minuten te gaan. Heb ik eigenlijk alle leuke dingen gedaan die ik wilde doen? Nee, eigenlijk niet. Ik wilde nog rijk worden, een kast van een huis kopen -met twaalf kamers, zes badkamers, twee zwembaden en een butler- en ik wilde nog wat van de wereld zien. Het liefst de hele wereld, maar dat terzijde. Shit. Nu is het te laat om deze dingen te doen.
Nog vijf minuten. Ik maak mezelf wijs dat het beter is om mijn ogen dicht te doen: dan zie ik het niet aankomen. De trein raast door, maar voor hoe lang nog? Ik weet de tijd niet, maar ik durf niet te kijken. De trein mindert vaart. Dit is het, denk ik. Het einde van de wereld.
De stem van de conducteur klinkt luid en duidelijk door de doodstille coupé: "Dames en heren, we naderen station Utrecht Centraal. Hierna zal deze trein doorrijden als intercity ..." De rest van zijn stem valt weg. Ik open mijn ogen en kijk naar de tijd: vijf over zes.


Vijf over fucking zes. Ik kijk naar buiten: wie weet komt het nog. Het komt niet. Ik knipper met mijn ogen, maar het is er nog steeds niet. Gelukkig, denk ik. Dan kan ik tóch nog dat ene leukje jurkje kopen, ook al was het echt veel te duur. Dan heb ik het vast in mijn kast hangen voor eind 2012, zodat ik stijlvol ten onder kan gaan.

maandag 16 mei 2011

Rampenfeest

Ik heb een schuurfeest meegemaakt. Een schuurfeest ja. Nooit van gehoord? Ik tot afgelopen zaterdag ook niet. Om eventuele misverstanden uit de wereld te helpen: het is geen feest waarbij je de hele avond tegen elkaar aan moet schuren. Laat dat even duidelijk zijn.

Een schuurfeest dus. Eigenlijk slaat de naam 'schuurfeest' nergens op, want er was geen schuur te bekennen. Je kan het beter een tent-in-een-weiland-feest noemen. Meer dan dat was het namelijk niet. Zelf noemden ze het "het Rampenfeest". Als dat op de muziekkeuze duidt, klopt dat als een bus. Verschillende muziekstijlen: oké. Maar dit?! Après-ski wordt afgewisseld met happy hardcore, gevolgd door wat zoetsappige nummers van Guus en Marco en weer eindigend met een zomerhitje uit 2002 of zo. Ik moet toegeven: dat is even wennen. Het ene moment sta je los te gaan op een lekker house  nummer, het volgende moment staat iedereen je aan te wijzen omdat het lied 'Kale Kano' gedraaid wordt. Het kan allemaal, op zo'n schuurfeest.
Weer een moment later staat de halve tent elkaar te duwen en aan elkaar te trekken. Het is vergelijkbaar met een dagje shoppen in de Primark -tijdens de uitverkoop-, alleen dan nog net iets erger. Verschrikkelijk irritant dus, vooral als je er zelf zo ongeveer tussen staat. Ik ben vast een agressieve Brabander -vast ook de enige- maar ik vond het even nodig om bijna iemands oog er uit te krabben. Ga maar ergens anders met je vriendjes spelen.

Verder wordt er veel misbruik gemaakt van alcohol. Alcohol is wel nodig hoor met die muziek, maar overdrijven is ook een vak. Sommige mensen zijn zo lam dat ze echt niet meer weten wat links of rechts is. Ook kun je je gewoon laten betasten. Beter gezegd: je zo ongeveer in het openbaar laten vingeren.
 Gewoon zonder schaamte. Blijkbaar kan dat gewoon op een schuurfeest.


Plassen moet ook gebeuren, en daarvoor heb je dan een zeikweide. Ja, wat je nu denkt is goed: het is inderdaad een stuk weiland waarin je kunt plassen. Er stonden dixi's. Jammer dat daarvoor ook een rij stond waar je U tegen zei. En wat doe je dan? Juist: dan ga je gewoon op je hurken zitten. Wildplassen hoort er gewoon bij. Dat doe je dus op de zeikweide: een klein stukje weiland dat is afgezet met hekken. Het was zo klein dat je gewoon de haren van degene naast je kan tellen. Nu zie je het waarschijnlijk helemaal voor je. Sorry hiervoor.


Al met al was het een aparte ervaring. Ik heb me, als meisje dat niet meer kent dan overvolle kroegen, prima vermaakt in dat weiland. Alcohol, foute muziek, een tent en een weiland. Dat is het enige wat je nodig hebt voor een leuke avond. Was alles maar zo simpel.

dinsdag 3 mei 2011

Soms

You may take a holiday in Spain
leave your wings behind you
Drive this little girl insane
and fly away to someone new


Soms vragen mensen me wel eens of het me niets doet dat ik je nooit meer spreek. Soms antwoord ik dat het me niets doet, maar ik mis je wel. Missen is misschien een te groot woord. Ik mis jou niet, maar ik mis het gezin. Niet dat ik nu geen leuk gezin heb, maar het had anders kunnen zijn. Het had anders moeten zijn en het was anders geweest als jij zes jaar geleden nagedacht had met je hersens, en niet naar je gevoelens geluisterd had. Nu zeg ik niet dat ik niet wil dat je naar je gevoelens luistert, maar in dit geval was het anders. Heel anders.

Soms doe ik dingen die me aan jou doen denken. Dan haat ik mezelf, omdat ik niet aan je wíl denken. Omdat dat me pijn doet. Omdat jíj me nog steeds pijn doet, ook al heb je dat zelf niet in de gaten. Je maakt me keer op keer nog steeds kapot, met alles wat je doet. Soms zou ik het je willen zeggen, maar dat zou je toch niet begrijpen. De fout ligt toch bij mij, dat is wat jij denkt en volhoudt. Ik heb bergen energie aan jou verspild, maar jij wilde nooit toegeven. Nu schijn je spijt te hebben, maar dat is zes jaar te laat. Zes jaar lang heb je me het gevoel gegeven dat ik overbodig was, dat je me haatte. Zes jaar. Nu is het voor mij de tijd om jou te haten. Langer, veel langer dan zes jaar. Ja, dat doet me pijn.


Soms wil ik je bellen. Ik doe het niet: het zou toch alleen maar eindigen in een ruzie. Jammer is dat. 

Soms vraag ik me af of je je afvraagt hoe het met me gaat. Of je er over nadenkt om contact met me te zoeken en of je twijfelt.

Soms... Soms vraag ik me af hoe het was als het allemaal anders was.