maandag 20 juni 2011

Vaderdag


Vaderdag. Wat zal ik er eens van zeggen. Ik werd de afgelopen drie weken compleet doodgegooid met Vaderdagaanbiedingen. Misschien dat het aan mij lag hoor, maar ik had het idee dat er meer reclame voor Vaderdag dan voor Moederdag gemaakt werd. Ik wil er verder niets mee zeggen, maar het viel me gewoon op.
Vaderdag dus. Vroeger maakten we op school hele werkstukken, die we hem dan op zondagochtend gaven. Dan kropen we eerst tussen pa en ma in in bed, en daarna mocht hij het uitpakken. Later werden het ontbijtjes op bed, en nog later werd het voor hem een Duitse in bed. Zij was er echter ook op de overige 364 dagen. Zou zij zich ook nog eens extra inpakken op Vaderdag? Met een mooi, extra opvallend bloemetjesgordijn? Ik wil het niet eens weten.
Laatst was ik bij de drogist, ik moest even wat dingen kopen. Kreeg ik bij de kassa een kaartje: “Waarom jouw vader de beste is.” Ik antwoordde dat ik ‘geen vader heb’. De blik in de ogen van de verkoper was bijna meelijwekkend. Hij stond te stuntelen, begon iets in de trant van ‘sorry’ te stotteren en hij durfde me niet meer aan te kijken. De arme man, hij schaamde zich zichtbaar de ballen uit zijn broek. Ik keek hem aan, zei vrolijk ‘Hij is niet dood hoor. Nou, houdoe hè!’ en verliet de winkel. Ik heb hem vast zwetend achtergelaten.
Onderweg naar huis bedacht ik me hoe het zou zijn als ook ik Vaderdag zou vieren vandaag. Zou ik hem dan ontbijt op bed gebracht hebben? Koffie, een eitje en een boterham met  kaas? Misschien ook nog wel een boekenbon, of zouden we ergens zijn gaan lunchen?
Vragen genoeg, maar ik heb de energie niet meer om de antwoorden te zoeken.
Vaderdag. Het went vast nooit.

Jij


Als ik naar jou kijk, is het net alsof ik in een ranzige slow motion film ben beland. De wereld lijkt te stoppen als jij langskomt. Het is zo’n film waarvan ik weet dat ik er niet naar moet kijken, maar ik doe het toch: puur om te kijken of ik het aan kan. Ik kan het niet aan -nog steeds niet.
Daar loop je , met opgeheven hoofd en samengeknepen ogen. De gang is van jou, lijk je te denken. Met het nonchalante gebaar waar de meeste vrouwen door van hun stoel glijden, schud jij je haar uit je ogen. Je staat stil en je recht je rug. Je laat je blik door de gang gaan en je vervolgt je weg. Ik staar naar je. Mijn ogen volgen je, tot je uit beeld bent. Mijn mond valt een beetje open. Niet van verbazing, maar van schrik.
Je komt terug, met een glimlach op je gezicht. Het valt me nu pas op dat je kuiltjes in je wangen hebt. De rest van je glimlach was me al veel eerder opgevallen. De combinatie zou nog best een soort ‘sexy’ kunnen zijn. Jammer dat jij degene áchter de glimlach bent.
Sommige mensen moeten niet met de mode meelopen. Jij bent er een van. Je hebt jezelf weer eens in een van je te strakke shirts gepropt. Wederom een ‘het-had-zo-sexy-kunnen-zijn’-momentje. Jammer dat jouw lichaam alleen maar zorgt voor natte ogen. Een triest geval ben je, eigenlijk. Niet meer te redden. Iris van Iersel schreef er al eens eerder over, maar eigenlijk ben jij gewoon echt een B.A.L. Iets beters kan ook ik er niet van maken, sorry.
Er zijn twee liefdes in je leven. Bier en, hoe ironisch: jijzelf. Die bierbuik: daar kun je niet omheen. Absoluut een niet te missen exemplaar. Niet erg sexy, een bierbuik voor je veertigste, maar wie ben ik om daar wat van te zeggen? Je bierbuik en jij stralen, barsten van het zelfvertrouwen -en bier- terwijl je met je zelfingenomen glimlach door de school loopt. Jouw paradijsje. Jij zal de wereld eens laten zien wat journalistiek is.
Je hebt een trouwe groep volgers. Makkelijk herkenbaar: zelfingenomen, omhooggevallen bierbuiken, met aan hun zijde uitgewoonde, eveneens bierdrinkende en shag-rokende vrouwen. En jij? Jij bent het hoofd van deze elite. Het is maar waar je trots op bent.
Het liefst zou ik je een keer mee willen nemen om te gaan shoppen. Om je eens een outfit aan te meten die bij je past. Eentje waar je helemaal goed ín past, zeg maar. Ik doe het niet. Het is veel te leuk om je te zien falen met datgene wat de man maakt: kleding. Van de rest moet je het namelijk al helemaal niet hebben.

woensdag 8 juni 2011

Groenten-nazi's


Ongeveer half Europa ligt op z’n kop. De reden: de Enterohaemorrhagic Escherichia coli bacterie, beter bekend als de EHEC-bacterie. Een bacterie die een dikke-darmontsteking kan veroorzaken waarbij bloedingen kunnen ontstaan.
Dit heb ik overigens van het internet gehaald hoor, mocht je denken dat ik dit allemaal wist. Zo slim ben ik nou ook weer niet. 
Goed, de EHEC-bacterie dus. In Duitsland worden mensen schijtziek door het eten van komkommers. Salades zijn van de menu’s in restaurants gehaald en komkommers worden massaal gemeden. Spanje is kwaad en eist een schadevergoeding van Duitsland omdat de Duitsers de Spaanse komkommers ‘vals beschuldigd’ hebben. In Nederland hoeft men opeens ook geen komkommers meer. Telers geven hun overschot aan komkommers aan olifanten -zij mogen er dus wel dood aan gaan, mocht het schadelijk zijn? Het leven is zo verschrikkelijk oneerlijk.
Mensen maken zich hier in Nederland druk over het feit dat ze misschien een besmette komkommer hebben. Kleine kans, aangezien de komkommers die in de Nederlandse supermarkten liggen, gewoon van Nederlandse bodem komen. Helaas is de mens net een kudde hersenloze beesten die elkaar zonder na te denken volgt. Doet de één iets niet, dan wil de ander opeens ook niet meer. Ik blijf het bizar vinden.
Misschien wil iemand de markt van de groenten -bestaat die?- wel saboteren. Omdat het niet lukte met “besmette komkommers” schoof hij -of zij- de schuld van de vijfentwintig doden in de schoenen van de taugé. Taugé. Wie eet dat überhaupt? Had dan iets beters verzonnen: paprika of zo. In ieder geval iets dat nog enigszins vaak gebruikt wordt in de Nederlandse keuken, zodat we in ieder geval een reden hebben om per direct in de stress te schieten en allerlei vage maatregelen te treffen.
Maar nee, het werd taugé. Uiteindelijk is ook de taugé onschuldig gebleken. Hierna werd besloten om sla en tomaten in een kwaad daglicht te stellen. De testen hebben echter nog niet voor schokkende uitslagen gezorgd: ook sla en tomaten blijken de boosdoener niet te zijn.
Duitsland. Wat brengt ons bij onze oosterburen? Juist: het enige verband tussen het virus en de doden is Duitsland. Iedereen liep daar de EHEC-bacterie op. Verrassend? Nou, eerlijk gezegd sta ik er niet zo van te kijken. Blijkbaar wordt er daar nog steeds gedacht aan wereldoverheersing. Dit keer willen ze de wereldbevolking uitroeien door middel van besmette groenten.
Ik wacht met spanning de dag af waarop de Duitsers met een onverwoestbaar kakkerlakkenleger op de proppen komen. Misschien hebben ze daar wat meer succes mee. Gezien deze miezerige poging als groenten-nazi’s geloof ik dat de kans nihil is dat de wereld ooit nog wordt overgenomen door de Duitsers.
Gelukkig, dan is dat ook weer een zorg minder.

zaterdag 21 mei 2011

Toch niet

Het vergaan van de wereld: ik ben er klaar voor. Ik heb me er bij neergelegd dat mijn laatste dag op deze aarde zou bestaan uit het snijden van vlees en kaas en in de trein zitten. Geen enorm boeiende dag dus, maar het moet zo zijn.  Ook heb ik me er bij neergelegd dat ik zal sterven in mijn dagelijkse outfit, en niet in dat ene leuke, maar net íets te dure jurkje dat ik vorige week niet gekocht heb. Omdat ik vorige week nog niet wist dat de wereld vandaag zou vergaan, zeg maar.


Naarmate de dag vordert, ga ik steeds vaker op de klok kijken. We lijken wel getrouwd, de tijd en ik. Ik rook ook gauw nog een pakje sigaretten. Ik ga toch dood, dus het maakt nu niets meer uit.
De minuten gaan voorbij,  sneller en sneller. Om kwart voor zes zit ik in de trein en passeer ik station Den Bosch -voor de laatste keer.
Nog veertien minuten te gaan. Mijn handen worden klam. Ik  word nu toch wel zenuwachtig. Mijn leven flitst in een paar seconden aan me voorbij. Twintig jaar zit er op, denk ik.
Nog tien minuten te gaan. Heb ik eigenlijk alle leuke dingen gedaan die ik wilde doen? Nee, eigenlijk niet. Ik wilde nog rijk worden, een kast van een huis kopen -met twaalf kamers, zes badkamers, twee zwembaden en een butler- en ik wilde nog wat van de wereld zien. Het liefst de hele wereld, maar dat terzijde. Shit. Nu is het te laat om deze dingen te doen.
Nog vijf minuten. Ik maak mezelf wijs dat het beter is om mijn ogen dicht te doen: dan zie ik het niet aankomen. De trein raast door, maar voor hoe lang nog? Ik weet de tijd niet, maar ik durf niet te kijken. De trein mindert vaart. Dit is het, denk ik. Het einde van de wereld.
De stem van de conducteur klinkt luid en duidelijk door de doodstille coupé: "Dames en heren, we naderen station Utrecht Centraal. Hierna zal deze trein doorrijden als intercity ..." De rest van zijn stem valt weg. Ik open mijn ogen en kijk naar de tijd: vijf over zes.


Vijf over fucking zes. Ik kijk naar buiten: wie weet komt het nog. Het komt niet. Ik knipper met mijn ogen, maar het is er nog steeds niet. Gelukkig, denk ik. Dan kan ik tóch nog dat ene leukje jurkje kopen, ook al was het echt veel te duur. Dan heb ik het vast in mijn kast hangen voor eind 2012, zodat ik stijlvol ten onder kan gaan.

maandag 16 mei 2011

Rampenfeest

Ik heb een schuurfeest meegemaakt. Een schuurfeest ja. Nooit van gehoord? Ik tot afgelopen zaterdag ook niet. Om eventuele misverstanden uit de wereld te helpen: het is geen feest waarbij je de hele avond tegen elkaar aan moet schuren. Laat dat even duidelijk zijn.

Een schuurfeest dus. Eigenlijk slaat de naam 'schuurfeest' nergens op, want er was geen schuur te bekennen. Je kan het beter een tent-in-een-weiland-feest noemen. Meer dan dat was het namelijk niet. Zelf noemden ze het "het Rampenfeest". Als dat op de muziekkeuze duidt, klopt dat als een bus. Verschillende muziekstijlen: oké. Maar dit?! Après-ski wordt afgewisseld met happy hardcore, gevolgd door wat zoetsappige nummers van Guus en Marco en weer eindigend met een zomerhitje uit 2002 of zo. Ik moet toegeven: dat is even wennen. Het ene moment sta je los te gaan op een lekker house  nummer, het volgende moment staat iedereen je aan te wijzen omdat het lied 'Kale Kano' gedraaid wordt. Het kan allemaal, op zo'n schuurfeest.
Weer een moment later staat de halve tent elkaar te duwen en aan elkaar te trekken. Het is vergelijkbaar met een dagje shoppen in de Primark -tijdens de uitverkoop-, alleen dan nog net iets erger. Verschrikkelijk irritant dus, vooral als je er zelf zo ongeveer tussen staat. Ik ben vast een agressieve Brabander -vast ook de enige- maar ik vond het even nodig om bijna iemands oog er uit te krabben. Ga maar ergens anders met je vriendjes spelen.

Verder wordt er veel misbruik gemaakt van alcohol. Alcohol is wel nodig hoor met die muziek, maar overdrijven is ook een vak. Sommige mensen zijn zo lam dat ze echt niet meer weten wat links of rechts is. Ook kun je je gewoon laten betasten. Beter gezegd: je zo ongeveer in het openbaar laten vingeren.
 Gewoon zonder schaamte. Blijkbaar kan dat gewoon op een schuurfeest.


Plassen moet ook gebeuren, en daarvoor heb je dan een zeikweide. Ja, wat je nu denkt is goed: het is inderdaad een stuk weiland waarin je kunt plassen. Er stonden dixi's. Jammer dat daarvoor ook een rij stond waar je U tegen zei. En wat doe je dan? Juist: dan ga je gewoon op je hurken zitten. Wildplassen hoort er gewoon bij. Dat doe je dus op de zeikweide: een klein stukje weiland dat is afgezet met hekken. Het was zo klein dat je gewoon de haren van degene naast je kan tellen. Nu zie je het waarschijnlijk helemaal voor je. Sorry hiervoor.


Al met al was het een aparte ervaring. Ik heb me, als meisje dat niet meer kent dan overvolle kroegen, prima vermaakt in dat weiland. Alcohol, foute muziek, een tent en een weiland. Dat is het enige wat je nodig hebt voor een leuke avond. Was alles maar zo simpel.

dinsdag 3 mei 2011

Soms

You may take a holiday in Spain
leave your wings behind you
Drive this little girl insane
and fly away to someone new


Soms vragen mensen me wel eens of het me niets doet dat ik je nooit meer spreek. Soms antwoord ik dat het me niets doet, maar ik mis je wel. Missen is misschien een te groot woord. Ik mis jou niet, maar ik mis het gezin. Niet dat ik nu geen leuk gezin heb, maar het had anders kunnen zijn. Het had anders moeten zijn en het was anders geweest als jij zes jaar geleden nagedacht had met je hersens, en niet naar je gevoelens geluisterd had. Nu zeg ik niet dat ik niet wil dat je naar je gevoelens luistert, maar in dit geval was het anders. Heel anders.

Soms doe ik dingen die me aan jou doen denken. Dan haat ik mezelf, omdat ik niet aan je wíl denken. Omdat dat me pijn doet. Omdat jíj me nog steeds pijn doet, ook al heb je dat zelf niet in de gaten. Je maakt me keer op keer nog steeds kapot, met alles wat je doet. Soms zou ik het je willen zeggen, maar dat zou je toch niet begrijpen. De fout ligt toch bij mij, dat is wat jij denkt en volhoudt. Ik heb bergen energie aan jou verspild, maar jij wilde nooit toegeven. Nu schijn je spijt te hebben, maar dat is zes jaar te laat. Zes jaar lang heb je me het gevoel gegeven dat ik overbodig was, dat je me haatte. Zes jaar. Nu is het voor mij de tijd om jou te haten. Langer, veel langer dan zes jaar. Ja, dat doet me pijn.


Soms wil ik je bellen. Ik doe het niet: het zou toch alleen maar eindigen in een ruzie. Jammer is dat. 

Soms vraag ik me af of je je afvraagt hoe het met me gaat. Of je er over nadenkt om contact met me te zoeken en of je twijfelt.

Soms... Soms vraag ik me af hoe het was als het allemaal anders was.

Voetbaltwitteraars

Er is helemaal niks mis met voetbalfans. Echt niet. Behalve dan met hooligans en twitteraars - voetbaltwitteraars, welteverstaan. Voetbaltwitteraars, God, wat een irritatiefactor. Ze zouden het echt moeten verbieden. Ga je naar een wedstrijd of zit je thuis op de bank voetbal te kijken: Twitter moet verplicht uit.
Denk je op zondagmiddag even wat te twitteren om een uurtje of drie, word je verrast door een Twitterexplosie over de voetbalwedstrijden die er op dat moment gespeeld worden. Ik hoef de televisie niet eens aan te zetten om te weten wie er een rode kaart heeft, wie er met geluk van af komt met een gele kaart en wie er gescoord heeft. Om het maar niet te hebben over de uitbarstingen over de scheidsrechter die echt wel had moeten fluiten, de klootzak!  Iedere scheet die de scheidsrechter laat komt op Twitter, evenals iedere miezerige overtreding. Vervolgens scoort de tegenpartij. De woorden kankerzooi, teringlijers, klootzakken en andere soortgelijke woorden vliegen door mijn time-line. Hoogst irritant. Na het complete elftal van de tegenstander de grond in te hebben getwitterd, komt de scheidsrechter weer aan de beurt. Die lul had namelijk echt even moeten zien dat het wel degelijk een overtreding was. En had hij soms niet door dat de spits ongelofelijk buitenspel stond? Wat is hij voor een achterlijke, blinde homo? Heeft hij zijn ogen in z'n broekzak zitten of zo? Of misschien liggen ze nog in de kleedkamer. Deze vent zouden ze echt moeten ontslaan, wat is hij voor een kutscheids?!

Ja, zo gaat het in voetballand op Twitter. In 140 tekens je haat uiten. Over voetbal nota bene. Wat is er gebeurd met de voetbalfan die op de bank zit en naar de televisie schreeuwt als er iets gebeurt? De die-hard voetbalfan die liever zijn schoen naar de televisie gooit uit frustratie, in plaats van zijn woede in 140 tekens samen te vatten, bestaat die nog? Of is dat dan de fan die in het stadion zit in de kleuren van zijn team? De fan die zijn longen uit zijn lijf schreeuwt vanaf de tribune, samen met honderden anderen, in de hoop dat hij zijn team naar de overwinning kan schreeuwen? De échte voetbalfan. Hij bestaat nog. Dat is de fan die, na negentig minuten plus blessuretijd, thuiskomt, op de bank neerploft, zijn telefoon pakt en twittert: Wat een goeie wedstrijd.

zaterdag 16 april 2011

De onvolwassen volwassene


Opgroeien is lastig. Sommige mensen lijken nooit volwassen te worden. Het liefst zouden ze, als ze hun zin niet krijgen, op de grond gaan liggen en krijsen en janken tot ze hun zin wel krijgen. Het is al erg als je kind van vier dit doet, maar stel je eens voor dat je echtgenoot of echtgenote dat zou doen. Wat zou je dan graag wensen dat je zo snel mogelijk drie kilometer de grond in kon zakken. Liefst nog verder.
Volwassen worden is een hele klus voor bepaalde mensen. Je moet opgroeien en voor jezelf leren zorgen. Je blijft echt niet voor eeuwig kind. Je heet toch geen Peter Pan, of wel? Als je net zoals Michael Jackson ook een pretpark in je tuin hebt en er dagelijks in speelt, neem ik mijn woorden terug. Dan ben jíj wel voor eeuwig kind. Klik deze blog dan maar weg.
Maar helaas is niet voor ieder van ons een eigen Neverland weggelegd, dus grow up. Leg je erbij neer dat je niet voor eeuwig dat veertienjarige kutjong blijft dat stiekem dingen uitprobeerde zonder dat papa en mama het wisten. Je blijft niet eeuwig dat zestienjarige snolletje dat elk weekend een ander schatje had. Je bent niet meer die puber die straalbezopen thuiskwam en die op wonderbaarlijke wijze zonder een braakspoor achter te laten de weg naar het juiste bed vond.
Zo werkt het leven niet meer. Je moet eens leren om op je eigen benen te staan. Om eigen, weloverwogen beslissingen te nemen en om prioriteiten te stellen. Niet overal kinderachtig op reageren, maar ook eens een fatsoenlijk argument op tafel te gooien, zoals dat van volwassenen verwacht wordt.  Het ja maar zij begon-gedrag is meer iets voor je buurmeisje -van vier.
Je snapt niet zo goed dat er meer is in het leven dan dronken worden, met minderjarigen zoenen en seks hebben op openbare plekken. Zoals ik dus al zei: Je bent geen zestien meer. Toen kon het nog. Toen waren de minderjarigen namelijk nog leeftijdsgenoten.
Je bent er ook van overtuigd dat je voor eeuwig met dezelfde vriendengroep rond zal hangen. Jammer maar helaas, ook die vlieger gaat niet op. Life goes on, mensen gaan uit elkaar en worden elders gelukkig. Uit het oog, maar nooit uit het hart, alleen dat snap jij nog niet helemaal. Wanhopig klamp je je als een blok cement vast aan iedereen om je heen. Je bent ontzettend bang om mensen te verliezen. Je bent net een baby van wie de speen is afgepakt: je doet er alles aan om het terug te krijgen.  Hoogst irritant dus, jammer dat je het het zelf niet doorhebt.
Soms vraag ik me af of je je niet schaamt voor jezelf en voor het gedrag wat je vertoont. Waarschijnlijk schaam je je niet, waarom zou je ook? Kinderen kennen toch geen schaamte, dus jij ook niet. Je doet waar je zin in hebt, wat je omgeving er ook van vindt en denkt. Laat ik je een tip geven. Zie het maar als gratis advies: Kijk alsjeblieft gauw in de spiegel, durf voor jezelf te erkennen dat je niet meer dat puberale kutjong bent dat lang geleden het bloed onder ieders nagels vandaan haalde en grow up.

donderdag 14 april 2011

Haat

Ik kan me soms zo gruwelijk irriteren aan de mensheid. De allerkleinste dingen kunnen echt het bloed onder mijn nagels vandaan halen. Sommige mensen hebben van die irritante trekjes die ik er het liefst uit wil sláán. Jammer dat dat dan weer onder mishandeling valt. 
Mensen die het nodig vinden om uitgebreid hun dag te bespreken aan de telefoon in de trein bijvoorbeeld. Eén woord: vreselijk. Ik hoef echt niet te weten dat je tijdens het wachten op je afspraak een Swirl gegeten hebt. Ik haat Swirls. Of mensen die het nodig vinden om tijdens het gesprek een ja-nee/welles-nietes-spelletje te gaan doen. Kom op zeg, je bent volwassen. Dit soort spelletjes doe je maar met je buurmeisje van drie. Waarschijnlijk vindt zij er ook geen zak aan.
Ik heb ook echt een gruwelijke hekel aan mensen die er bij lopen alsof ze 's morgens met hun ogen dicht in hun kast hebben staan graaien en dan nóg over zichzelf durven te zeggen dat ze modebewust zijn. Ik weet niet met welke mode je meeloopt, maar kijk alsjeblieft in een spiegel. Ze zouden Maik de Boer en Bastiaan van Schaijk per direct op je af moeten sturen, misschien kunnen zij je nog redden. Als ze je outfit zelf overleven, natuurlijk.
Duitsers zijn ook verschrikkelijk. Ze staan bekend omdat ze bratwurst eten en omdat ze teveel bier drinken. Drink met mate geldt daar niet. Ook komen ze in de zomer massaal naar Nederland en ze graven allemaal van die irritante kuilen op het strand. En ze praten Duits en verwachten ook nog eens van ons dat we Duits terug gaan praten.
Ik vind mensen die een mening hebben ook vreselijk. Niet omdat ze een mening hebben, maar omdat ze die mening zo ontzettend graag over willen brengen aan de mensheid dat ze er alles aan doen om maar gehoord te worden. Ga de politiek in als je zo bent, misschien dat je er dan iemand blij mee maakt. Ik betwijfel het, want je argumenten zijn al net zo slap als je mening.
Ik haat voetbal. Nee, dat is niet waar. Ik haat mensen die voetbal kijken met een laptop op schoot of met een telefoon in hun hand. Een laptop of telefoon waar Twitter op staat. Niks mis met Twitter, maar wel met voetbaltwitteraars. Niet bekend? Dat zijn die irritante zielen die het nodig vinden om bij elke overtreding of goal een tweet te plaatsen. Val dood. Of ga gewoon voetbal kijken in plaats van er om de seconde over te twitteren.
En wat dacht je van mensen die niet kunnen spellen? Die nog steeds ik vind en ik werd met dt schrijven? Of mensen die sowieso op de meest domme manieren schrijven? Zoieso, zoiezo, zowieso, zowiezo, soiezo... Het is verdomme SOWIESO. En dan heb je ook nog mensen die glashard blijven beweren dat het écht wel groter als is. Ach, zolang je het zelf maar gelooft. Ik hoop niet dat je het zo opschrijft, wat waarschijnlijk wel zo is. Sterkte aan de lezer.

Het meest haat ik nog mezelf, omdat ik me zo snel irriteer aan mensen om me heen. Ik kan er ook niks aan doen, het is gewoon irritant als je zo bent. En ik mag het er dus niet uit slaan, want dan heb ik de politie op m'n dak. En daar heb ik ook al een hekel aan.

maandag 11 april 2011

Veiligheid voor alles?


Waar je tegenwoordig nog veilig bent? Tja. Jongetjes worden misbruikt in de kerk, vaders bezwangeren hun eigen elfjarige dochters en buurmannen zouden je zomaar eens kunnen vermoorden en in hun achtertuin kunnen begraven. En een dagje fatsoenlijk naar een winkelcentrum gaan zit er ook al niet meer in omdat er gestoorde zielen rondlopen die het nodig vinden om zomaar mensen af te schieten.

En wat doet Nederland hieraan? Tja, kunnen we een priester die 50 jaar geleden aan een piemeltje gezeten heeft nog vervolgen of zullen we die oude man maar gewoon lekker van zijn oude dag laten genieten? En een vader die zijn eigen kind bezwangert? Ik zeg: allebei opsluiten, handen eraf hakken en ze daarna met een bot mes castreren en de wonden dichtbranden. En ze levenslang opsluiten natuurlijk. Dat zal ze leren.
Gruwelijk? Dat wel. Maar wat zij deden is nog veel gruwelijker en ze zouden er eens fatsoenlijk voor gestraft moeten worden. Niet dat softe beleid hier in Nederland, met, als je pech hebt, een paar jaar cel en een tijdje TBS. Gewoon hard aanpakken en eens laten zien wat er gebeurt met mensen zoals zij. 

En dan denk je een dagje te gaan winkelen in Alphen aan den Rijn. De ijskoude rillingen lopen werkelijk
over mijn rug als ik er aan denk. Ik snap er geen zak van, eerlijk waar. Hoe komt een vent die verdomme in een psychiatrische inrichting gezeten heeft en eerder met de politie in aanraking is geweest wegens het schieten met een luchtdrukpistool in Godsnaam aan een wapenvergunning?

En wat doet Nederland? We leven mee, maar life goes on, lijken sommigen te denken. Dat vind ik niet. Nederland durft niet toe te geven dat het goed mis is hier. Dat Nederland zélf hulp nodig heeft.
Nu gaat men pas maatregelen treffen: wapens mogen niet meer van de schietvereniging mee naar huis, de politie moet op de hoogte zijn van het psychiatrisch verleden van een persoon als diegene een wapenvergunning aan wil vragen, noem maar op.. Dit is toch logisch? Je geeft iemand met een psychiatrisch verleden toch sowieso geen wapenvergunning, of ben ik dan achterlijk? En daarbij: het lijkt me ruim voldoende als alleen de politie een vuurwapen heeft.

Blijkbaar leeft men hier in Nederland dan zo met een bord voor het hoofd dat er niet eens opgemerkt wordt dat het hier niet loopt zoals het zou moeten. Waarom moet het altijd van dat domme achteraf gedenk zijn? Waarom moet er áltijd iets gebeuren voordat er maatregelen getroffen worden?
Ik vind het werkelijk verschrikkelijk. En wij maar geld en hulp naar landen sturen die getroffen zijn door een natuurramp. Natuurlijk is het belangrijk dat daar hulp geboden wordt, maar Nederland moet eens aan zichzelf denken. Wie komt Nederland stevig met zijn beide benen op de grond zetten? Niemand. Nee, dat moeten we allemaal zelf doen. Dat is niet erg, maar dan moet het wel eindelijk eens een keer gaan gebeuren. Dus, Koningin, Máxima, Willem, Mark, Geert, wie dan ook: haal dat bord voor je kop weg en doe er eens wat aan. Dan kan ik ook weer veilig over straat.


vrijdag 8 april 2011

Treinreis

Beste,


Ik kwam je tegen in de trein. Je kwam de coupé in, glimlachte naar me en je ging tegenover me zitten. Je staarde me aan met je donkerbruine ogen. Ik keek terug, in de hoop dat jij weg zou kijken. Dat deed je niet. Je zat een beetje onderuitgezakt, diep weggedoken in de bontkraag van je Nickelson jas. Je hebt bontkragen en je hebt bontkragen. Jouw bontkraag sloeg echt alles. Daar kon je echt niet omheen. Ik vroeg me af hoeveel konijnen het loodje gelegd hebben voor jouw bontkraag. Ik gokte op minstens vijf. 
Je haren had je met gel strak achterover gekamd. Om je nek schitterde zo'n ketting die je voor vijf euro op de markt kunt halen. Zolang je zelf maar gelooft dat het echt zilver is, is het niet erg wat de rest van de wereld van je denkt.
Je had je iPod erg hard staan, zodat ik lekker mee kon genieten. Jammer dat ik alleen niet zo van Acda en de Munnik houd. Stiekem hoopte ik dat je ook Onderweg van Abel op je iPod had staan, gezien je grote liefde voor Nederlandse zangers. Helaas. Ik hoorde van alles voorbijkomen, maar Onderweg zat daar niet tussen.

Je had een momentje van onzekerheid. Dat merkte ik toen we onder het viaduct door gingen. Je draaide je zo snel richting het raam dat ik dacht dat je ergens een spiertje zou scheuren, en je checkte je looks. Jammer dat er al niets meer van te maken was.
Na het viaduct keek je naar me. Ik zag het vanuit mijn ooghoek, maar ik wilde je ego niet strelen door terug te kijken. Dan zou ik je alleen maar valse hoop geven.
Onze treinreis werd pas mooi toen we aankwamen op station Dordrecht. Niet omdat het Dordrecht was, want niemand wil daar dood gevonden worden, maar omdat een vriend van je instapte. Het was eigenlijk een complete kopie van jou. Hij knikte naar je, jij schoof op en je vriend ging zitten. Hij keek vluchtig naar me, en vroeg daarna aan jou: "Hee Jan, hoe is 't nou?"
Ik stond snel op. Ik moest nodig een andere plaats zoeken. Ik zou je namelijk de rest van de treinreis niet meer zonder te lachen aan kunnen kijken. Ik hoop dat je nog een fijne treinreis gehad hebt, Marokkaan Jan.



Liefs, Iris.

maandag 7 maart 2011

Oh oh Tirol

"Oostenrijk grenst aan Noorwegen."
"Ik wil een knalroze skipak."
"De hoofdstad van Oostenrijk... Stockholm, denk ik."
"Zwarte pistes? Ze zijn toch wit?"
"Welke taal ze daar spreken? Hoe moet ik dat nou weten?"

Neem acht Hagenezen en stop ze drie weken lang met liters alcohol in een huis ergens in Tirol. Regel dan, voor de grap, nog zo'n ordinaire Haagse dame en dan heb je, nog voordat ze allemaal goed en wel in Tirol zijn, de poppen al aan het dansen. Puur genieten. 
In de limo waarmee de dames naar de bestemming worden gebracht, zit de stemming er niet zo in. De dames 'houden niet zo van sneeuw': je wordt dan namelijk ingepeperd en dan loopt je make-up uit en gaat je haar krullen. Het is maar waar je je druk om maakt. En dan natuurlijk de nieuwe aanwinst: Tatjana, die ook luistert naar Tijgertje. De dames hebben nog geen kennis gemaakt met Tijgertje, maar ze moeten d'r nu al niet: "Tatjana.. Tattie.. Met siliconentieten."
Dan komt het moment: de aankomst van de meiden bij de villa. Roos betrapt haar Vincent in bed met Tattie. Haar reactie: "Ik maak hem dood hoor. Maakt niet uit, de eerste skileraar is van mij."
Oh oh Tirol. Nog niet eens goed en wel begonnen, maar ik geniet nu al. Ik heb medelijden met de mensen die in Kirchberg waren toen onze beroemde Hagenezen daar waren. Of misschien is het juist grappig als je daar was tijdens de opnames. Ik zou, als ik ze zou zien, expres een van de negen omver skiën. Gewoon omdat het kan en omdat het ongelofelijk grappig is. Ik hoor Barbie al naar me schreeuwen. Genieten.

zaterdag 5 maart 2011

Carnaval #2

Daar zit ik: doodmoe in de trein. Ik reis naar Eindhoven. Ik hoop op een beetje rust, zodat ik gewoon even kan slapen. Het tegendeel is waar: ik zit 50 minuten lang in een stampvolle coupé met mensen die naar bier en sigaretten ruiken. Dat is niet zo erg, dat ruik je op den duur niet meer. Nee, het ergste is het feit dat ze verkleed zijn, of zich om gaan kleden. Ja, je leest het goed: ze gaan zich omkleden. Werkelijk, waar heb je je hersens gelaten als je je midden in een trein gaat staan omkleden? En niet even een vestje uit en een ander vestje aan... Nee, dames en heren. Het vestje gaat uit, het T-shirt gaat uit, de trainingsbroek gaat uit en de legging daaronder gaat uit, en daar staat ze: in haar lingerie. Zonder schaamte gaat ze nog even staan babbelen met haar vriendin die helemaal in een scheur ligt, en vervolgens trekt ze gewoon haar carnavalsoutfit aan. Waarom ik dit weet? Omdat ik zo ongeveer haar billen in m'n gezicht krijg. Absurd, werkelijk waar. Blijkbaar kunnen dit soort dingen met carnaval. 
Vervolgens stap ik op Eindhoven CS in de bus, wederom 'gezellig' samen met carnavallers. Ik vermaak me prima met mensen kijken. Er komen roze konijnen voorbij gehuppeld, indianen, clowns.. En schaars geklede dames, beter bekend als hoeren. Net als ik denk dat het niet naakter kan, komt er een meisje van een jaar of vijftien de bus in dat beter niets aan had kunnen doen. Wat een vertoning. Haar gezicht is geplamuurd met foundation, helaas in de foute kleur waardoor ze nu oranje lijkt, ze heeft een jaarvoorraad mascara op, knalroze lippenstift en ze is overduidelijk uitgeschoten met haar rouge. Verder draagt ze een topje met een decolleté waar je U  tegen zegt, en haar rokje kan ik even niet vinden, dat is ze vast onderweg ergens verloren. Ik verbaas me erover dat ouders hun kinderen zo over straat laten gaan. En dan maar klagen, over die SOA's die dochterlief allemaal oploopt. Heel vreemd, als je er zo bijloopt.
Carnaval. Wat is het nou eigenlijk? Voor de meesten geldt kennelijk het dress less to impress principe. En de rest? Verkleed je als een halve gare, ga los op muziek waar niemand écht van kan genieten, zuip totdat je niet meer kunt en zorg ervoor dat je aan het eind van de vijf dagen meer mensen gezoend hebt dan je beste vriend(in). Dan is het feest geslaagd. En dan te bedenken dat ik beloofd heb om dinsdagavond mee te gaan. Ja, nadat ik vorig jaar gezegd had dat ik het nooit meer zou doen.
God of iemand anders: sta me alsjeblieft bij.

donderdag 3 maart 2011

Blonde Iris

Ik zie mezelf nog zitten, alleen in de kantine van de FHJ. Totdat jij erbij kwam, mijn naamgenoot. Ik weet nog wel wat ik over je dacht: Shit, dat is vast zo'n mode-tutje. Ja, dat dacht ik echt. Tot die fietstocht. Wat een feest was dat, ondanks het rotweer. Het niveau van de gesprekken daalde al snel, mede dankzij ons. Praten over porno bleek je ook goed te kunnen en nieuwe songteksten verzinnen was ook aan jou besteed. We maakten een eigen versie van Onderweg-Abel. Gewoon, omdat we daar zin in hadden en omdat het kon.
Blonde en Bruine Iris. Zo werden we genoemd, bij gebrek aan betere namen. Al gauw blijkt dat we ongelofelijk veel op elkaar lijken. We hebben enorm veel gemeen, en dat maakt het zo leuk. 
We zijn pro's in het afzeiken van mensen. Het liefst natuurlijk Octo met haar roze schoenen, maar we nemen ook genoegen met minder achterlijke personages. Geef ons een terras, een glas wijn en Marlboro Light sigaretten en we zijn zo een middag zoet. Met mensen bekritiseren en uitlachen, welteverstaan. Ik hoef je ook alleen maar aan te kijken om te weten waar je aan denkt, prachtig. 
Vandaag ook weer. Ik heb ernstig last van de autistenlach omdat ik met je aan het MSN'en ben. De ene geniale, vunzige opmerking na de andere. Puur genieten, die gesprekken met jou. 

Jeetje Ier, wat een lol heb ik met je. Ik ken je net een half jaartje, maar heb nu al onvergetelijke dingen met je beleefd. Geweldig. En morgen weer, bij Brandpunt.
Ik geniet nu al.




woensdag 2 maart 2011

Journalistiek

Ik dacht dat dit het was. Dat ik hier later mijn geld mee zou gaan verdienen. Ik dacht echt dat ik de juiste keuze had gemaakt, dat ik goed zat op de FHJ. Ik maak mijn keuze, kies voor de journalistiek, ga op intro-kamp, leer geweldige, lieve mensen kennen en ik ga vol goede moed de eerste periode in. Ik heb veel gelachen, maar die brede glimlach verandert in tranen in de eerste tentamenweek. Niets gehaald, en zelfs voor Nederlands ongelofelijk gefaald. De twijfels komen. "Zit ik hier goed? Is dit het?" Ik moet het niet opgeven, zegt mijn omgeving, want ik schrijf zo leuk. Met leuk schrijven red ik het niet op deze school, maar dat weet ik nog niet. Nog steeds met twijfel ga ik de tweede periode in. Ik moet verslagen schrijven. Ik haal deze periode net aan, maar ik heb het gehaald. Net nu ik weer een beetje in mezelf begin te geloven -misschien kan ik het dan tóch- begint de tweede tentamenweek. Ik heb er net drie gehad, en ik word weer met mijn neus op de feiten gedrukt: je faalt Iris, je faalt.
Het huilen staat me nu nader dan het lachen. Morgen Nederlands en Engels. Ergens denk ik nu: "geef het maar op, Ier. Je haalt het toch niet." Ik weet niet of het nog nut heeft. Ik ben bang om te falen, voor de vierde keer deze week. Maar ergens, diep in mijn hart wil ik dit. Ik wil lachen, schrijven, lezen.. Ik wil journalistiek. Ik wil die vervelende kutjournalist worden die mensen lastigvalt. Ik wil het allemaal. En daarom ga ik het doen. Ik ga Nederlands halen. Ik ga me verdiepen in woordregels, interpunctiefouten, werkwoordspelling en stijlfouten tot ik het kan dromen. Ik heb deze week al drie keer gefaald. Drie keer is scheepsrecht. Morgen mag er niet gefaald worden. En als ik toch faal is het dringend tijd voor een nieuwe opleiding, want met leuk schrijven red je het écht niet op de FHJ.

dinsdag 1 maart 2011

Nationale Complimentendag

"Hee, wat zit je haar mooi!'
"Mooie schoenen, nieuw?"
"Leuk hoor, dat jasje!"
"Je ziet er mooi uit vandaag."


Juist. Nationale Complimentendag. Ik denk nu: What the .. ?! Nationale Complimentendag?! Er moet dus serieus een dag zijn waarop we erop geattendeerd moeten worden dat het leuk, aardig en gewoon sociaal is als je iemand eens een compliment geeft? Dat heb je toch van huis uit meegekregen? Ik tenminste wel.
Als iemand nu tegen me zegt dat mijn haar leuk zit, dat ik leuke schoenen aan heb of dat ik er leuk uit zie, weet ik gewoon dat het niet gemeend is. Het is immers Nationale Complimentendag, dus je kan complimenten verwachten. En dan verwacht je zeker van mij dat ik je een compliment teruggeef? Sorry, ik ga niet doen alsof ik je nieuwe schoenen mooi vind als ik er het liefst een keer overheen kots. Ik geef je wel een keer een compliment als ik vind dat je er een verdient.
Maar: bij sommige mensen weet je dat de complimenten gemeend zijn, omdat je vaker, veel vaker, een compliment van ze krijgt. Complimenten waarvan je weet dat ze uit iemands hart komen, en niet omdat het toevallig moet.

Serieus, wie heeft dit eigenlijk verzonnen? Nationale Complimentendag. Hoe langer ik er over nadenk, hoe stommer het klinkt. Hoe erg is je tekort aan complimenten als je dit überhaupt kúnt verzinnen? Wat ben je voor zielig hoopje mens als je denkt: "Hee, ik ga Nationale Complimentendag uitvinden." Ongelofelijk, werkelijk te debiel voor woorden dat zo'n dag bestaat. Ben gewoon eens origineel, en overval je familie, vrienden, buren en collega's eens op een onverwacht moment met een lief, leuk en gemeend compliment. Daar doe je ze vast veel meer plezier mee.

zaterdag 26 februari 2011

Saai

Je bent saai. Ja, jij. Ongelofelijk niet boeiend. En vaag, langdradig en slaapverwekkend. Gewoon doodsaai. Ik snap niet dat je iemand boeit. Als je begint, haak ik al af. Dat ligt niet aan mij. Ik wíl wel, maar het lukt me gewoon niet. Je bent vergelijkbaar met bejaardenseks: ze willen wel, maar het lukt ze gewoon niet. Allerlei hulpmiddelen worden ingezet, maar het haalt niets uit. En uiteindelijk zullen ze uitgeput in slaap vallen.
Zo gaat het ook bij jou. Ik heb van alles geprobeerd: energydrank, liters koffie en kilo's suiker, alles om maar een beetje energie te krijgen voor jou, maar helaas: geen resultaat. Je blijft saai. Niets aan jou boeit me. Je eerste woorden laten me gapen, en aan het eind van de zin weet ik al niet meer wat het eerste woord was. Ja, zo erg is het. Je overtreedt ook de belangrijkste regel: je zou namelijk vanaf het begin moeten boeien. Ik kom onmogelijk door je heen. Je bent echt nog saaier dan doodsaai. Ik hoop dat ze je snel, heel snel, van de boekenlijst halen, Journalistieke cultuur in Nederland.

dinsdag 22 februari 2011

Carnaval

"En jij, wat word jij met carnaval?"

Carnaval 2011. De pret begint dit jaar op vrijdagavond 4 maart en zal duren tot dinsdag 8 maart. Het hele dorp zal samen met de rest van Brabant, Limburg en andere kleine delen in Nederland vijf dagen op zijn kop staan. 
Als Brabander vraagt men me geregeld of ik carnaval ga vieren. Als ik vervolgens antwoord met 'nee', zijn ze met stomheid geslagen. Wát?! Een Brabander die geen carnaval viert?! Wat is dit nu? Hun hersens slaan op hol, dit kán niet. En toch is het waar. Ik vier geen carnaval. Vorig jaar heb ik carnaval gevierd omdat ik me dood aan het vervelen was thuis, en ik geef toe: het was leuk. Maar ik heb vorig jaar gezegd: één keer en nooit meer.
Ik vind carnaval maar raar. Vijf dagen stomdronken zijn en in dezelfde kleren rondlopen: dat is niet echt iets wat mij aanspreekt. Meisjes van dertien, veertien, misschien vijftien jaar die nog minder aanhebben dan Kim Holland als het vriest die denken dat ze 'sexy' zijn. Slettend in de kroeg hangen, met iedereen zoenen en vooral: aan iedereen zitten. Het lijkt wel alsof de mannelijke bevolking een vrijbrief gekregen heeft waarin staat dat alle vrouwen overal aangeraakt mogen worden. En als je 'nee' zegt, wordt dat meteen beantwoord met: "Wat doe je moeilijk, het is carnaval." Nou, carnaval of niet, je blijft van m'n lijf.
En, ook niet onbekend in mijn dorp, de verhalen over wie er allemaal seks gehad heeft met wie achter de kerk. Eigenlijk is carnaval een uitwisselingsbijeenkomst van SOA's en andere rare ziektes die je niemand toewenst. Neem je SOA-spaarkaart mee, en met een beetje geluk heb je hem op woensdagochtend helemaal vol gespaard. 

En dan de mensen die, als ze eindelijk nuchter zijn, op Hyves, Facebook of Twitter vertellen dat 'het werkelijk geweldig was en dat ze niet kunnen wachten tot volgend jaar.'  Mensen die op 9 maart al weer gaan bedenken wat ze volgend jaar met carnaval worden. Mensen die elke week twintig euro van hun bankrekening halen en het in een spaarpotje doen, zodat ze het uit kunnen geven met carnaval. Het is maar waar je mee bezig wil zijn, denk ik dan. Carnaval is niet voor mij weggelegd, ik gedraag me de overige 360 dagen wel als een malloot. Dat lukt me namelijk prima zonder carnaval.

Het spijt me

Ik wil je al een aantal maanden wat zeggen. Iets dat recht uit mijn hart komt. Ja, echt.
Wie ben je eigenlijk? Een hoopje opgestapelde feitjes, dat zou je moeten zijn. De ene dag ben je beter dan de andere, dat kun je niet ontkennen. Sommige mensen staan met je op, onder het genot van een kopje koffie en een boterham met hagelslag. Ik niet. Ik heb je niet eens thuis, tot de grote verbazing van mijn leraren. Ik lees je zusjes 's morgens, als ik ze toevallig in mijn hand gedrukt krijg, en daarna laat ik ze achter in het Openbaar Vervoer. Zodat iemand anders door ze heen kan bladeren.
Nee, ik lees je niet van harte. Het is dat het moet, zeg maar. Wat ik echt van je vind? Ik vind je saai en achterhaalt. Ik vind je soms werkelijk om te huilen. Ik zou het allemaal anders doen, maar wie ben ik? Ik ben maar een eerstejaars studentje journalistiek. Over een paar jaar zal ik het anders doen. Niet dat jij dan nog bestaat en de kans dat ik ooit voor jou ga werken is klein, enorm klein, maar uiteindelijk gaat het om het idee. Je wordt langs alle kanten ingehaald: televisie, internet, social media... Jouw nieuws is soms al verouderd. Daar kun je niets aan doen, maar eigenlijk ben je niets meer. Je moet het hebben van de vorige generatie, die zijn immers met je opgegroeid en zij kopen je nog, omdat ze niet anders gewend zijn. Wat moet je anders, als je als mens zonder televisie en internet toch op de hoogte wilde zijn van het laatste nieuws? Precies, die mensen ving jij op. 
Maar wat ben je vandaag de dag nog? Wat breng je ons nog? Achtergrondverhalen en lange stukken over politiek, die af en toe onderbroken worden door grappige stukjes met "kort nieuws". Al met al niet echt iets wat de jongere van nu nog interesseert. Mij wel, al doe ik alsof. Ik doe je. Niet omdat ik je wil, maar omdat ik moet. Van mezelf, dat dan weer wel. Ik sleep mezelf door je lange stukken heen, en als ik eindelijk door je heen ben, vraag ik me af wat ik gelezen heb. 
Het is jammer, echt jammer, dat je niet wat leuker bent. Misschien had het dan kunnen werken. Het is al een tijdje niets tussen ons, en ik denk niet dat we verder moeten gaan. Ik ga er een punt achter zetten. Ik hoop dat je anderen wel gelukkig kunt maken. Het spijt me.
Ik maak het uit, krant.

donderdag 17 februari 2011

Ik wil


Ik wil naar je kijken. Ik wil stiekem de hele dag naar je staren totdat je je ongemakkelijk voelt.
Ik wil je hoofd op mijn schouder voelen en zachtjes door je haar gaan.
Ik wil je aanraken, zachtjes met mijn vingertoppen je wang strelen.
Ik wil ruzie met je maken. Ik wil tegen je schreeuwen en in tranen uitbarsten, zodat jij me troost.
Ik wil je hand vasthouden, zodat iedereen ziet dat ik bij jou hoor.
Ik wil jouw armen om me heen, omdat ik me dan veilig voel. 
Ik wil iedere nacht met je in slaap vallen, en 's morgens weer met je opstaan.
Ik wil met je huilen en met je lachen.
Ik wil dat je mijn hand pakt en samen met mij mijn grenzen verlegt.
Ik wil je zoenen, heel lang en heel zachtjes. 

Ik wil jou, en niemand anders.


woensdag 16 februari 2011

Microfoongeile seksrobot

Deze  blog is mede mogelijk gemaakt door: Iris van Iersel, Hannah Reinders, Juliette van der Smitte en Iris Muller.


"Als ze net zo gretig is met een piemel als met een microfoon, dan is ze de mijne."

Het is een schitterende woensdagmiddag. Het schoolgebouw van de Fontys Hogeschool voor de Journalistiek wordt verlicht door goudkleurige zonnestralen. Alle eerstejaarsstudenten verzamelen zich in de aula, wachtend op de Commissaris van de Koningin. Als hij arriveert wordt het doodstil. Een heus gevoel van onwetendheid raast over de hoofdjes van de Sjaars. Behalve bij één.
Deze Sjaar, beter bekend als Octo, verplaatst zich gauw naar de eerste rij, zodat ze zoveel mogelijk informatie op kan nemen. Haar neus wijst subtiel omhoog en met samengeknepen oogjes kijkt ze naar de Commissaris. Er mogen vragen gesteld worden, en haar ogen beginnen te schitteren. Haar met boekwerk-doordrenkte hersencellen bereiden de naarste vragen voor. Haar hand schiet omhoog. Dit is het begin van de ondergang van dit gastcollege.  Een zucht van lichte ergernis schalt door de volle aula. Het is zover. Een explosie op Twitter ontstaat. De harde "nee hè" vanuit de zaal wordt beantwoord met zacht gegrinnik. Maar Octo laat zich niet zomaar uit het veld slaan. Onverstoorbaar stelt ze haar vraag, maar de concentratie is weg.
Onze hersentjes voelen een losschietende connectiezenuw. Alle woorden van Octo gaan als een razende wind langs ons heen. De Commissaris van de Koningin rolt met zijn ogen en hij probeert haar af te wimpelen. Helaas, Octo lult hem er totaal uit. Het ongenoegen van de Sjaars wordt geuit op Twitter, in een inmiddels trending topic. #Octo is razend populair. Op Twitter wordt ondertussen ook afgeteld voor de volgende irritatieronde: "Drie, twee, een: zuchtwave!" Ook de #FHJ is populair deze middag. Hier en daar wordt gefluistert: "Daar moet een piemel in!"
Als voor haar vijfde vraag de microfoonpiemel in haar handen gedrukt wordt, wordt de verwachte vraag aan Octo gesteld: "Zal ik hem maar gewoon bij jou laten?" Haar laatste vraag mag ze, gelukkig, niet stellen. Het gastcollege wordt afgerond en alle Sjaars verlaten opgelucht de aula. Helaas met nog even weinig informatie als anderhalf uur geleden. Waar het vanmiddag over ging, dat weet alleen God. En totdat wij het weten, kijken we neer op onze notities van het eerste half uur. De rest is helaas in rook opgegaan.



dinsdag 15 februari 2011

Luipaard

Ik wil een luipaard zijn. Dan sluip ik in Afrika over de savanne, klim ik in een boom en geniet ik lekker van het zonnetje. Totdat ik een arm, nietsvermoedend hert in het oog krijg. Of een knaagdier, of misschien zelfs een vogel. Het is maar waar ik op dat moment zin in heb. 
Vandaag heb ik zin in een antilope. Ik speur de vlakte af, en daar zie ik een groep antilopen. Eentje krijgt mijn specifieke aandacht: een jong, onwetend exemplaar. Die zijn het sappigst.
Ik verlaat mijn boom en benader de groep onopgemerkt. Het duurt lang, maar het wachten zal beloond worden. Ik kom langzaam dichterbij. De jonge antilope lijkt me op te merken en ze kijkt opgeschrikt rond, maar ik word niet ontdekt. Ik blijf liggen, verscholen in het gras. Ze richt haar aandacht weer op waar ze mee bezig was: eten. "Hmm, eten. Wat zal ik straks heerlijk eten", denk ik.
Ik kruip nog een meter dichterbij en ik druk me nog wat lager in het gras. Ik span al mijn spieren aan en daar ga ik: recht op mijn doel af. De groep stuift uiteen. Het is nu ieder voor zich. De ogen van mijn prooi schieten angstig in het rond, terwijl ze een vluchtweg probeert te zoeken. Tevergeefs. Ik geef alles wat ik in me heb, ik ren zo hard als ik kan en mijn moeite word beloond: ik krijg haar te pakken. Ik grijp haar in haar nek. Ik bijt haar slagader door. Haar ogen draaien vreemd in de rondte, en ze blaast haar laatste adem uit. Ik sleep haar mee, terug naar mijn boom. Ik neem haar mee mijn boom in, veilig voor andere roofdieren. Ik vreet haar op, met huid en haar, en daarna gooi ik het karkas uit de boom. Ik kijk trots over de vlakte, waar het nu ijzig stil is. Míjn vlakte. Tevreden leg ik mijn kop op mijn poten, en doezel ik weg in het zonnetje, wachtend op een volgende maaltijd.

maandag 14 februari 2011

Valentijnsdag

Het is weer zo ver. Het is weer 14 februari, een datum die beter bekend staat als Valentijnsdag. Op deze ene dag in het jaar schijn je extra lief te moeten zijn voor je geliefde. De rode rozen zijn uitverkocht in alle bloemenwinkels, en nergens zijn nog bonbons of hartjessnoepjes te krijgen. Kaartjes met afgezaagde liefdesboodschappen worden her en der in Nederland bezorgt, opgewacht door wanhopige Nederlanders die wachten op dat ene teken van extra liefde.
Valentijnsdag. Extra kusjes, knuffels, lieve woorden, lieve sms'jes en 's nachts lief tegen elkaar aan kruipen en lieve dingen in elkaars oor fluisteren.. Waarom zou dat per se moeten met Valentijnsdag? Je zou gewoon alle 365 dagen die een jaar telt lief moeten zijn voor je geliefde. Tenminste, dat is wat ik vind. En dan dat zinnetje: Wil je mijn Valentijn zijn? Bijna net zo afgezaagd als: Hoi, wil je verkering met me?

Ik vind het allemaal maar commerciële onzin, die Valentijnsdag. Mijn vriendje ook, gelukkig. We hebben geen speciale dag nodig om lief voor elkaar te zijn. Ik hoef geen bos rode rozen en een romantisch etentje op Valentijnsdag, daar zijn namelijk nog 364 andere dagen voor. Natuurlijk zou ik nu het liefst bij hem zijn, maar morgen wil ik nog liever bij hem zijn, en overmorgen nog liever. Lekker tegen hem aan kruipen, lieve dingen in zijn oor fluisteren en naast hem in slaap vallen.. Daar hoeft het voor mij geen 14 februari voor te zijn, dat kan ik op elke dag.

zaterdag 12 februari 2011

Irritaties

Iedereen heeft het: irritaties. Je kunt je mateloos ergeren aan trekjes die mensen hebben, aan de manier waarop mensen praten, lachen of eten. Of je kunt je, net zoals ik, totaal ergeren aan álles van bepaalde personen. Nu erger ik me ongelofelijk snel aan mensen, vooral als ik ze al niet mag. Dat ligt aan mij, want ik ben gewoon een moeilijk persoon.

Ik kan me er namelijk mateloos aan ergeren als alles langzaam moet. Langzame humor hebben, langzaam praten, lopen, eten.. Gewoon langzaam zijn. Ik kan toch geen gesprek voeren met iemand die er een half uur over doet om uit te leggen dat hij gisteren maar liefst een half uur vertraging had met het OV? Ik hoef niet elke minuut tot in detail te bespreken: come to the fucking point. Doet me denken aan een opmerking van Kelly: "Misschien is 'ie niet van Tempo Team." I don't fucking care, gewoon gas erop en gáán. Ik heb altijd de neiging om dat soort mensen even wat peper in hun kont te duwen, wie weet helpt dat echt.

En wat dacht je van mensen die menen dat ze alles beter weten? Mensen die overal commentaar op hebben zonder dat ze überhaupt enig recht hebben om er commentaar op te hebben. En dan nog via de mail ook. Dat soort mensen haalt echt het bloed onder m'n nagels vandaan. Vre-se-lijk. Dat zijn ook de mensen die overal een mening over hebben en die koste wat kost de rest van de wereld die mening over wil brengen. Ga de politiek in of zo als je denkt dat mensen jouw mening willen horen. Ik wil het niet horen dus ben stil. Of wat dacht je van mensen die altijd alles willen verbeteren, ook als ze niet eens aanwezig waren. Bemoei je er niet mee, en zorg eerst eens dat je gewoon op school bent in plaats van te twitteren tot midden in de nacht en je de volgende ochtend ziek te melden. Wat een fail.


Ik word er zo moedeloos van he, van dit soort mensen. Natuurlijk ben ik zelf niet perfect. Verre van zelfs. Ik praat té snel (ik ben namelijk wel van Tempo Team) en ik ben te makkelijk over te halen, ik ga van links naar rechts en af en toe eens rechtdoor, want zo bereik ik het doel ook allemaal prima. Hoe noem je dat? Flexibel? Nah, ik ben gewoon niet zo moeilijk met dit soort dingen. 

De vriendin

She's coming home, she's coming home
Tell the world she's coming home
Let the rain wash away, all the pain of yesterday

Zes jaar geleden maakten ze kennis: het meisje en jij. Jullie hadden het wel gezellig, waren altijd samen. Ze nam je ook overal mee naartoe. Ze leefde op nadat ze jou had leren kennen, ze werd echt anders. Opeens leerde ze een andere kant van je kennen. Je werd gemeen, verwachtte rare dingen van haar. En zij deed het ook nog. Ze zag het gebeuren, maar ze durfde niet in te grijpen. Je was haar vriendin, haar maatje. Je had haar gemaakt naar hoe jij haar wilde zien. Ze keek tegen je op. Je was haar voorbeeld. Ze wilde net zo zijn als jij, en daar kon jij voor zorgen. Je beloofde het haar. Het enige wat je nodig had was een beetje medewerking van haar, en dan zou alles goed komen. Ze zou nog mooier worden dan jij, dat beloofde je haar. Een glinstering in haar ogen verried dat ze het voor zich zag, dat ze jullie samen zag lopen, beiden bloedmooi en geliefd.
Je pakte haar hand en je nam haar mee, over de paden die jij al lang bewandeld had. Ze trad in jouw voetsporen, maakte alles mee wat jij ook had meegemaakt. In het begin ging het prima, ze bloeide op en ze straalde. Maar niet voor lang. Je trok haar mee, je hield haar vast, tot ze geen kant meer uit kon. Je hield haar in je greep. De glinstering in haar ogen verdween. Zij verdween. Ze veranderde in een stil, onzeker meisje. En jij stond ver boven haar. Ze wilde opstaan, om tegen je in te gaan. Jij duwde haar naar beneden, haar eigen chaos in. Je maakte haar gek. Je nam bezit van haar. Zij werd steeds stiller en ze trok zich steeds meer terug. Ze leefde alleen nog voor jou. Ze leefde alleen mét jou. Ze stond met je op en ze ging met je slapen. Ze straalde niet meer. Ze klampte zich vast aan je belofte. Ze raakte alles kwijt. Alles, behalve jou.

Zes jaar geleden werd zij je bezit. Tot op de dag van vandaag houd je haar gevangen in je ijzeren greep. En niemand die het weet.

donderdag 3 februari 2011

Ik ken je niet

Je vluchtte er stiekem tussenuit, je vluchtte weg. 
Weg van ons, op weg naar een nieuw begin.

Het is alweer zes jaar geleden. Zes jaar geleden, toen je na anderhalf jaar van leugens voor haar koos. Je vertrok, met de woorden “ik heb tijd nodig.” Die tijd veranderde in dagen,  weken, maanden. Je nam alles mee, en wat je hier achterliet was verdriet, onbegrip en woede. Je kwam niet meer terug, wat zorgde voor nog meer woede. Verdrietig kan ik er niet om zijn. Ik ben teleurgesteld. Diep teleurgesteld in hoe je geworden bent.
Ik ben vooral teleurgesteld in mezelf. Ik wist het namelijk. Ik wist dat je loog, dat zag ik aan je reacties. Maar ik geloofde het niet. Ik wílde het niet geloven.
Het kwam hard aan toen je bedrog boven water kwam. Het kwam nog harder aan dat er geen uitleg kwam. Het onbegrip bleef en groeide, en ik begon je te haten. Haar haatte ik nog meer. De vrouw die mijn leven veranderde en het bloed keer op keer onder mijn nagels vandaan wist te halen. De vrouw die dacht dat ze een vervanger was en die meende dat ze boven ons stond.
Eigenlijk is het triest. Triest hoe iemand kan veranderen in een zielig hoopje mens. Triest hoe iemand er helemaal zelf voor kiest om zijn leven zo’n wending te laten nemen en niet probeert om er wat aan te doen. Gewoon zielig, eigenlijk. Nee, medelijden heb ik niet. Dat zul je ook nooit krijgen, zelfs niet al had je het graag.
Wat me het kwaadst maakt is het feit dat je zelfs na zes jaar nog niet begrepen hebt dat we alle drie niets meer met je te maken willen hebben. Nu niet, en over tien jaar ook niet.
Ik denk dat ik je zelfs niet eens meer zou herkennen als ik je tegen zou komen op straat. Ik zou me afvragen wie je bent, waarom je mijn naam weet en waarom je me aanspreekt. Waarschijnlijk zie je er nog even fout uit als zes jaar geleden en loop ik met een grote boog om je heen. Modemissers moet je namelijk te allen tijde vermijden.
Het liefst zie ik je langzaam kapot gaan, langzaam rottend in je eigen zelfmedelijden. Ik hoop dat je zelf ooit gaat inzien waar je mee bezig bent. En als je het eindelijk inziet is het te laat. De kansen om het goed te maken heb je gehad. Je pakte ze niet aan, en ik ben geen uithangbord dat wekenlang hetzelfde aanbiedt.
Ik heb je uit mijn gedachten gewist, foto’s waar jij op stond heb ik weggegooid, herinneringen aan jou zijn al zes jaar ver weggestopt.
Je bent gevlucht van ons, om gelukkig te worden met een ander. Ik weet dat je ongelukkig bent. Je kan namelijk nooit gelukkig zijn als allebei je dochters je niet meer willen zien. Ik hoop dat je er aan onderdoor gaat. Ik hoop dat je me ooit jankend opbelt. Dan zal ik opnemen en zeggen: “Je bent mijn vader? Maar ik heb helemaal geen vader.”

maandag 31 januari 2011

Boer zoekt vrouw


Het is zondagavond, kwart over acht. Het begin van het vreselijkste uur van de week: Boer Zoekt Vrouw begint namelijk. Wat een programma. Neem drie boeren, één boerin en een stel wanhopige, media-geile Nederlanders die zonder Yvon Jaspers voor altijd vrijgezel zouden blijven en dan heb je het recept voor (wéér) zo'n slecht Nederlands programma. Nu hoor ik je denken: "Mens, wat zeik je, half Nederland kijkt. Zap gewoon weg als je het niet boeiend vindt."
Maar dat is het juist. Ik geniet van Boer Zoekt Vrouw. Eerlijk waar. Ik geniet van de emoties in dit programma. Het is toch prachtig als je die ene boer, hoe heet 'ie, Frank geloof ik, zijn tranen ziet drogen in de nek van zijn geit? Prachtig dat hij bij zijn geiten zijn gevoelens toont, dat daar in die stinkende stal de emoties geuit worden. Prachtig. En waarom? Omdat hij niet kan kiezen tussen zijn vrouwen en het liefst een trio wil, maar dat kan niet. Het programma heet namelijk Boer Zoekt Vrouw, niet Boer Zoekt Vrouwen. Helaas. Frank zal het moeten doen met één vrouw en vijfhonderd geiten of zo. Je kan natuurlijk niet alles hebben.
En dan Marcel, die duidelijk geïrriteerd was omdat een van z'n vrouwen stond te zeuren dat ze in de wind stond. Alsof hij er wat aan kan doen dat het waait. Je zag hem gewoon denken: Niet zeuren, werken! Anders heb ik toch nooit op tijd m'n aardappels geteld!
En hoe mooi was het gezicht van Femke, tijdens die bevalling van die koe? Ze keek alsof ze moest kotsen, om daarna maar te doen alsof ze het allemaal prachtig vond, omdat Gijsbert er zichtbaar van genoot.
Ach, laten we het dan ook hebben over Richard. Die heeft geen vrouw meer over. Vonden ze zijn koeien soms niet leuk? Misschien wilden ze hem niet delen met een koe. Begrijpelijk. Aan de andere kant snap ik Richard's liefde voor koeien wel: die zeuren niet, praten niet, hebben nooit hoofdpijn, geven melk en je kan ze opeten. Zo'n vrouw zul je inderdaad nooit vinden.
En dan Annemarie, die al vanaf aflevering 1 uitstraalt dat ze er werkelijk geen flikker aan vindt. Dat heb ik van horen zeggen hoor, ik kijk dat programma namelijk echt niet elke week. En al zou ik het wel doen: boeiend, half Nederland kijkt toch. Eigenlijk zijn we net de kudde geiten van Frank die elkaar gewoon blind achtervolgen. Kijkt de buurvrouw Boer Zoekt Vrouw, dan moet jij het ook kijken, anders kun je niet meepraten. Als man volg je natuurlijk ook Boer Zoekt Vrouw. Dat geef je niet toe, nee, je zegt: "Ja, mijn vrouw kijkt het, dus ik moet het ook kijken" terwijl je met je mannelijke collega's even de laatste aflevering tot in detail bespreekt. Niets om je voor te schamen, iedereen doet het toch.
Gelukkig is volgende week de finale. Mijn voorspelling? Richard blijft alleen met zijn Betsie's, Frank vraagt zijn geiten nog even om wijze raad en komt op het laatste moment met een beslissing, Gijsbert kiest voor Femke omdat ze zo van koeienbevallingen houdt, Marcel kiest voor Ksenia, want Polen schijnen hard te werken en Annemarie? Die neemt Adriaan én Harrie. Twee werkkrachten extra zijn nooit verkeerd, toch?
En wat doen wij, als Boer Zoekt Vrouw kijkende Nederlanders? Wij wachten met smart op het zoveelste deel van dit uitgemolken programma.

vrijdag 21 januari 2011

I'll get you

Oh, wat ben je leuk. Wat heb je een mooie praatjes. Vooral die grote bek van je, ben er maar trots op. En andere mensen kleineren en ze totaal onderuithalen. Wauw, wat een prestatie. En waarom je het doet? Niet omdat je stoer bént, want dat ben je niet. Nee, ik weet maar al te goed waarom je zo doet. Je bent onzeker. Niet een beetje onzeker, nee, zo onzeker als de pest.
Het voelt goed hè, om anderen te zien lijden onder jouw harde opmerkingen. Het is leuk hè, om een grote mond op te zetten als je in een groep bent. Ik ken het. Totdat je weer zielig alleen thuis op de bank zit, dan ben je niet meer zo stoer hè? Nee, dat dacht ik al. Dan heb je namelijk niks te vertellen. Thuis verander je weer in dat stomme, stille kind dat je eigenlijk bent. Zullen we dan eens praten? Jankend zul je eindigen, en ik zal nog lekker even doorgaan. Ik zal lekker inspelen op je gebroken ziel, want ik weet precies waar ik je moet hebben. En daar zal ik je hebben.
Eerst snijd ik je oude wonden open, tergend langzaam, en daarna... Daarna strooi ik er langzaam zout in. Je zult gillen, je zult janken, en ik? Ik lach je uit. Ik kleineer je en ik haal je onderuit. Ik zal mijn peuken op je uitdrukken en naar je kijken terwijl je ogen om hulp schreeuwen. Maar je krijgt geen hulp, niemand zal je komen redden. Niemand hoort je namelijk. Niemand wíl je horen. Ik zal plukken haar uit je hoofd trekken, omdat het kan. Ik zal naar je kijken terwijl je naar je haar graait, wat langzaam op de grond terecht komt. Ik zal je uitlachen als je ineen zakt, en angstig naar me kijkt. Ik zal je laten zien wat je bent: een miezerig, klein persoontje. Ik zal je een spiegel voorhouden en je zult het zelf ook zien. Nog even,voordat je instort, een laatste test. Ik begin over je verleden. Je begint te janken, alweer, je roept naar me dat ik op moet houden. En ik? Ik ga door. Ik zal je blijven raken totdat je het opgeeft, totdat je ineen zakt en instort. Ik zal je hebben, daar waar je het niet verwacht. Ik zal je hebben, achter je masker.
Wacht maar, tot je uit mijn hoofd komt.